Nog
niet zolang geleden dacht iedereen, dat in verband met de schaarste de prijzen
van de grondstoffen alleen maar konden stijgen.
Nu staan de grondstoffenprijzen op hun dieptepunt.
Er
was natuurlijk een goede reden om een aanhoudende prijsstijging te verwachten,
aldus Huub Teesing. Veel landen in
opkomst, zoals China en India, gebruiken meer grondstoffen dan rijke landen,
die het meer van hun dienstensector moeten hebben. De sterke groei van die opkomende landen, die
nu al de helft van de wereldeconomie vormen, zou leiden tot steeds hogere
prijzen voor olie, staal, koper en andere grondstoffen.
Dat
gebeurde ook aan het begin van deze eeuw, maar sinds de kredietcrisis zijn de
prijzen in een vrije val gekomen. Op dit moment zijn ze zelfs lager dan in de
kredietcrisis, ondanks de welvaartsstijging in het Westen en ondanks de opkomst
van landen als China, India en andere landen.
De prijsdalingen zouden het gevolg kunnen zijn van een afnemende
groei(opkomende markten) respectievelijk lage groei(ontwikkelde landen), maar
het zou ook kunnen duiden op een efficiënter gebruik van deze grondstoffen en
toename van het aanbod dan wel de ontwikkeling van alternatieve hulpbronnen. Zo
kunnen we nu al veel afvalstromen hergebruiken of omzetten in energie. Moderne auto’s zijn op dit moment al voor
meer dan 70% recyclebaar. In elk geval
is het prettig dat wij voor olie en gas nu minder afhankelijk zijn van het
Midden-Oosten en Rusland, aldus Huub Teesing. Toch zou ook de onrust op veel plaatsen in de
wereld gezorgd kunnen hebben voor een lagere economische groei en prijsdruk op
de grondstoffen, terwijl dat in het verleden juist andersom was.
Het
blijft moeilijk om te voorspellen wat de toekomst ons zal brengen